“Een koud bad voor warmtenetten”; correspondentie met Algemene Rekenkamer

Op 4 februari heeft de Algemene rekenkamer een rapport gepubliceerd genaamd: “Een koud bad voor warmtenetten. Tijd voor bijsturing van de warmtetransitie”.


Dit rapport zorgde voor wat onrust onder de gelederen; Het lijkt er namelijk op dat als dit advies zou worden opgevolgd door de minister, je als gedwongen afnemer van stadsverwarming nog eens een keer extra zou moeten betalen ten opzichte van niet-stadsverwarmers als je een warmtepomp zou nemen.


De conclusie: dit is een misverstand en er is geen reden tot onrust.
Zie onder de reactie die ik heb gekregen op een vrij uitvoerig betoog wat ik naar de Algemene Rekenkamer heb gestuurd.



Beste Arno Meijs,

Hartelijk dank voor uw reactie op ons rapport Een koud bad voor warmtenetten.

De Rekenkamer concludeert in haar rapport dat de minister in de subsidieregeling voor warmtepompen geen rekening houdt of er in die wijk ook een warmtenet komt. De overlap is op dit moment nog beperkt, maar kan in de toekomst wel groter worden. Als er bijvoorbeeld in die wijk al veel warmtepompen geïnstalleerd zijn brengt dat het risico met zich mee dat een warmtenet niet meer rendabel wordt of dat de kosten van het warmtenet verdeeld worden over een lager aantal deelnemers. Alleen in wijken waar een warmtenet is gepland én warmtepompen een belemmering vormen voor de uitrol daarvan, bevelen wij de minister aan om geen subsidies voor warmtepompen meer uit te geven voor die wijk. Juist op die manier zorgt dat ervoor dat de kosten voor het warmtenet voor de burger zo laag mogelijk zijn en dat subsidiegeld zo doelmatig ingezet wordt. We bevelen de minister niet aan om helemaal te stoppen met subsidies voor warmtepompen, ook niet in wijken waar eventueel (binnen 10 jaar) een warmtenet is gepland.

Verder vragen we in ons rapport ook aandacht voor de consumentenbescherming bij gebruikers van een warmtenet. Deze was tot 2024 onvoldoende waardoor consumenten niet goed beschermt waren tegen hoge rendementen van warmtebedrijven.

Antwoorden op uw vragen:

Vraag 1: is de verantwoordelijke voor het advies van de Rekenkamer voldoende op de hoogte van de redenen waarom burgers en woningbouwcorporaties niet aan (de huidige vorm) van warmtenetten willen? Vraag 1a: Wat heeft mijn schrijven hieraan bijgedragen?

Ja de Rekenkamer is hiervan op de hoogte.

Vraag 2: waarom wordt er in dit advies geen onderscheid gemaakt tussen de huidige 1e-2e generatie warmtenetten en 5e generatie warmtenetten zoals deze in Denemarken, Zweden en Duitsland al in gebruik zijn?

Het advies van de Rekenkamer is om alleen te stoppen met de subsidie als het een belemmering vormt voor de ontwikkeling van het warmtenet. Als de subsidie geen belemmering vormt (bijvoorbeeld bij een type warmtenet met een warmtepomp) dan hoeft daar dus niet mee gestopt te worden.

Vraag 3: welke adviezen gaan gegeven worden met als doel dat de huidige warmteleveranciers in beweging te laten komen hun maatschappelijke verantwoordelijkheid te pakken; niet alleen warmte leveren maar deze ook betaalbaar en concurrerend aanbieden?

De Rekenkamer heeft op dit punt geen adviezen uitgebracht. De ACM kan sinds 2024 via een rendementstoets de rendementen van individuele warmtebedrijven onderzoeken. De eerste resultaten worden binnenkort verwacht. Wij hebben de toets nog niet kunnen onderzoeken omdat die nog loopt.  

Vraag 4: indien dit schrijven leidt tot een ander inzicht, zal de verantwoordelijke van het advies het huidige advies dan intrekken en herzien? 4a) Zonee, waarom niet?

Op basis van uw reactie zien wij geen reden om ons advies aan te passen.

We hopen u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.

Met vriendelijke groet,


—————————————————————-
Graag wil ik hierop aanvullen dat de Minister al heeft gereageerd op het rapport. Dit is te lezen onder 7.1 Bestuurlijke reacties. Hieruit blijkt dat de Minister het niet erg de moeite waard vind (ivm sterk toenemende complexiteit) om onderscheid te gaan maken in toekennen subsidies.

Tenslotte wil ik graag de Algemene Rekenkamer bedanken voor hun open, zorgvuldige en zeer snelle reactie op mijn schrijven.
Ik besef dat dit ‘normaal’ zou moeten zijn. Echter na alle traagheid die wij onder meer bij het ACM hebben ondervonden, vind ik het zeer verfrissend om een overheidsorgaan te treffen dat wél burgergericht reageert.