Logo Autoriteit Consument & Markt

Bezwaarschrift ACM december 2023 (verkort)

Geïnteresseerd in een verkorte versie van het bezwaarschrift dat wij indienden bij het ACM?

Onderwerp: Bezwaar tegen de hoogte van de vastgestelde maximumtarieven van stadsverwarming met kenmerk ACM/UIT/609544. Zaaknummer: ACM/23/183224 met datum: 30 november 2023 in
samenhang met tegen de hoogte van de vastgestelde maximumtarieven van stadsverwarming kenmerk: ACM/UIT/588405, zaaknummer: ACM/22/177400 Datum: 9 december 2022.

Geacht bestuur,

In het tarieven besluit warmte 2024 licht ACM uitgebreid toe hoe de maximale tarieven berekend worden. Voor het gebruikersafhankelijke deel volgt u artikel 3, eerste lid, aanhef Warmtebesluit “het gebruiksafhankelijk deel van de maximumprijs wordt vastgesteld conform het gewogen gemiddelde van de vaste tarieven voor gaslevering van de overeenkomsten tussen leverancier en verbruiker voor het standaardproduct voor een jaar met vaste prijs op basis van het G1 tarief (aansluitingen gelijk en kleiner dan G6 en minder dan 5000m3) van de tien grootste Nederlandse gasleveranciers”.
De ACM stelt op basis van de bij haar intern aanwezige gegevens vast welke tien gasleveranciers tot de grootste van Nederland behoren. De ACM heeft deze gasleveranciers op 6 november 2023 een informatieverzoek gestuurd waarin verzocht werd het bedoelde tarief uiterlijk 23 november 2023 aan de ACM te kennen te geven. Ons is niet volledig duidelijk op welke informatie ACM het gemiddelde
berekent. In het tariefbesluit komen we tegen:

De jaarlijkse gebruiksafhankelijke kosten voor de levering van gas stelt de ACM vast op basis van het gewogen gemiddelde van de één jaar vaste gastarieven in het jaar t.

Het tarief dat gasleveranciers op 20 november 2023 hanteren voor het gebruiksafhankelijke deel van de gasprijs per januari 2024 voor het standaardproduct voor een jaar met vaste prijs op basis van het G1 tarief. We concluderen hieruit dat de gegevens een jaarcontract betreft met een prijs die op 20 november gold waarbij de totaal prijs door 10 gewogen gedeeld wordt. De vaststelling van het tarief betreft dus een eenmalig moment in het jaar 2023. Graag ontvangen we de juiste uitgangspunten en berekeningssystematiek alsmede de brief waarin de vraagstelling is opgenomen. (Verzoek om informatie I).

We hebben een toets uitgevoerd door zelf jaarcontracten van grote leveranciers aan te vragen (zie productie 1). Volgens eigen opgave hadden deze bijna 8 miljoen aansluitingen, bijna gelijk aan het aantal huishoudens dat landelijk aanwezig is. Daaruit volgt het beeld (zie onderstaande tabel) dat een jaarcontract omgerekend naar GigaJoule gemiddeld € 37,96 kost i.p.v. €46,69. Onduidelijk is of de ACM bij de opgave van gasleveranciers rekening gehouden met de korting/bonus die diverse maatschappijen geven. Ook is onduidelijk of het bedrag van het jaarcontract wat de leveranciers hebben opgegeven ook het maand bedrag is wat voor de klanten berekend wordt of dat het bedrag genomen is wat de klanten wordt geadviseerd. Bovendien geeft Vattenfall op haar website aan dat het uitgangspunt voor stadsverwarming het variabele contract van bestaande klanten is. Daarmee zijn de door ACM gehanteerde cijfers of onjuist of onbetrouwbaar. Separaat doen wij een beroep op de wet WOO om alle aangeleverde jaarcontracten te
kunnen inzien. (Verzoek om informatie II). Mede op basis van de door ons gevonden gegevens dienen nieuwe maximale tarieven berekend te worden. (Verzoek om aanpassing tarieven I).

Bij een gemiddeld verbruik liggen de maximum tarieven van ACM (€46,69) bij een verbruik van 37GJ €323 en bij 50GJ €436 hoger dan de gemiddelde prijzen van de gasleveranciers te weten €38. De verschillen worden nog groter als een vergelijking getrokken wordt met de verwachte prijs van een dynamisch contract of ook de goedkoopste leveranciers betrokken worden.

Uit bovenstaande blijkt dat het vaststellen van maximum tarieven voor de warmteleveranciers onbetrouwbaar is. Daarnaast zou bij het vaststellen van maximum tarieven op z’n minst onderscheid gemaakt moeten worden in warmteleveranciers die grotendeels op gas aangewezen zijn en zij die voor het opwekken van warmte maar beperkt gebruik maken van gas. (Verzoek aanpassing tarieven II). Uit een recent onderzoek van ACM zelf blijkt namelijk dat de warmteleveranciers in 2022 hun tarieven wel fors verhoogd hebben, maar hierbij gemiddeld wel 18% onder het maximale tarief gebleven zijn. Vier warmteleveranciers vragen wel het maximumtarief, maar doen dit alleen voor warmtenetten die helemaal met aardgas worden verwarmd (zie productie nr. 2). Wanneer de warmteleveranciers in 2024 dezelfde gedragswijze zouden volgen als in 2021 t/m 2023 zou het percentage onder het maximum 17% bedragen en zou dat voor de afnemers van deze leveranciers van stadsverwarming een tarief van €39 opleveren.

Het tarief 2024 van EnNatuurlijk bedraagt €45,73, van Vattenfall €46,69 en Eneco €44,82, dicht tegen de maximumtarief aan terwijl bijvoorbeeld Vattenfall in 2023 ook 16% onder het maximale tarief bleef. Speelt hier niet meer de mate waarin men al dan niet volledig op gas stookt? De nieuwe tarieven van de warmteleveranciers zijn extra opgehoogd en wijken hiermee af van de gedragslijn van de voorgaande jaren. Graag een onderzoek waarom dit is en of en zo ja in welke mate (geheime?) afspraken onderling gemaakt zijn om de tarieven ernstig op te hogen. (Verzoek om nader onderzoek I).

Tevens maken bepaalde warmteleveranciers in hun tariefstelling nauwelijks of juist sterk onderscheid tussen geleverde warmte en warmwater. Graag een verklaring waarom dit is en of dit wel of niet de algemene lijn zou moeten zijn. (Verzoek om informatie III).

Door de grote prijsvolatiliteit op de groothandelsmarkt voor gas en extreme prijswijzigingen op de retailmarkt voor gas in 2022 merkt ACM op dat het standaardproduct gas voor één jaar met vaste prijs in 2022 niet meer wordt aangeboden. Door het ontbreken daarvan kan de ACM de in het Warmtebesluit voorgeschreven methode niet volledig in acht nemen. De groothandelsmarktprijs voor het product TTF CAL23 is gepeild over een periode die loopt van 3 oktober tot en met 2 december. De ACM geeft aan dat zij in overleg met warmteleveranciers en verbruikersorganisaties tot deze periode gekomen is. Wij merken op dat het blijkbaar wel zonder wetswijziging mogelijk is van het warmtebesluit af te wijken. Daarbij verwijst ACM naar de verbruikersorganisaties, in casu de consumentenbond en Vereniging Eigen Huis, die de afnemers van stadsverwarming vertegenwoordigen en bij de methode betrokken zijn. Wij hebben beide organisaties gevraagd naar hun rol c.q. opvatting over de tariefstelling uit 2023. De consumentenbond geeft op onze vragen over de tariefstelling 2023 het volgende aan: “Daarnaast hebben wij er bijvoorbeeld mede voor gezorgd dat de ACM bij het bepalen van de nieuwe maximumtarieven niet meer uitgaat van één peilmoment voor de gasprijzen in december, maar voor een gewogen gemiddelde over een langere periode, zodat een hoge winterpiek in de gashandel niet meer leidt tot een onnodig hoog warmtetarief dat vervolgens een jaar geldt”. Dat is dus volstrekt niet gebeurd. De VEH geeft ons aan dat “de warmtetarieven en de koppeling aan de gasprijzen een grote bron van frustratie van velen is. Vereniging Eigen Huis heeft deze problematiek veelvuldig aangekaart. Zo hebben ook wij het afgelopen jaar de ACM verzocht om zo nodig tussentijdse wijziging van de maximum. tarieven door te voeren”. (productie nr. 3). Dat is dus niet gebeurd. Wij willen graag de verslagen van besprekingen ontvangen. (Verzoek om informatie IV).

Daarbij is duidelijk dat de jaartarieven in november vrijwel altijd hoger liggen als in bv augustus, dus had inderdaad meer naar een gemiddelde gekeken moeten worden. De vastgestelde methodiek is in deze tijd van snel stijgende en wisselende gasprijzen ongeschik. ACM had hier op moeten anticiperen. De ACM heeft achterwege gelaten om in 2023 tot een tussentijdse aanpassing te komen, bv in overleg EZK en 2e kamer. Ook heeft men de warmteleveranciers niet aangemoedigd hun prijzen te matigen.

Op 10 februari 2023 heeft Welschen bij ACM een klacht ingediend tegen de vastgestelde prijzen. Op 17 februari is antwoord ontvangen. Daarin meldt ACM dat de jaarlijkse gebruiksafhankelijke kosten voor de levering van gas mede vaststelt op basis van het gewogen gemiddelde van de tarieven die gelden voor het standaardproduct gas voor één jaar met vaste prijs, die gasleveranciers in december bekendmaken. Dit staat door de wetgever voorgeschreven in Artikel 4, lid 1b van het Warmtebesluit. Dit blijkt voor 2023 niet gevolgd te zijn. Bovendien hebben wij de toevoeging in december niet kunnen terugvinden. Daarom nemen wij noodgedwongen de vrijheid om ook van het warmtebesluit af te wijken. Wij hebben gekeken naar een methode die wel recht doet aan het principe niet meer dan anders. Sinds enige jaren bestaan er 3 soorten energie contracten, te weten vast, variabel en dynamisch. In 2022 had 50% van de huishoudens een vast contract en eind 2023 nog 40% (bron energiemonitor ACM). Deze 3 soorten contracten zou tot een gemiddelde gasprijs moeten leiden. Wij hebben een aantal scenario’s voor 2022 en 2023 berekend (zie productie nr. 4).

Bij een doorlopend vast contract in 2023, bijvoorbeeld afgesloten in 2021 kostte een GigaJoule €26, bij een variabel contract en per 1 augustus een vast contract betaalde je €58 (zie tabel 1) en zij die kozen voor een dynamisch contract betaalde €37 (zie tabel 2).

Wanneer ACM deze weergave van de werkelijkheid gevolgd had, dus een gemiddelde van voorkomende contracten, zou de prijs per GIgaJoule over 2023 uit komen op €38, terwijl we €78 betalen. Uiteraard neemt de prijscompensatie een deel van het verschil weg. Zelfs voor huishoudens die onder het prijsplafond vielen betekent dit extra last van €325, voor huishoudens met 50GJ meer dan €925 (zie onderstaande tabel). Dit lijkt niet op het niet meer dan anders principe.

(volledig bezwaarschrift op verzoek te krijgen)